Sjabloon:2007:HVI2: verschil tussen versies

Uit Spelregels voor tafelarbiters
(Nieuwe pagina aangemaakt met ''''DEEL II STRAFKAART Art. 48 t/m 52'''</br> {{template:2007:48|ARTIKEL 48 Tonen van kaarten door de leider}}</br> {{template:2007:49|ARTIKEL 49 Tonen van kaarten...')
 
k (Beveiligde "Sjabloon:2007:HVI2" ([Bewerken=Alleen beheerders toestaan] (vervalt niet) [Hernoemen=Alleen beheerders toestaan] (vervalt niet)))
 
(geen verschil)

Huidige versie van 8 aug 2019 om 12:21

DEEL II STRAFKAART Art. 48 t/m 52

ARTIKEL 48 Tonen van kaarten door de leider
A. Leider toont een kaart
De leider is niet aan een beperking onderworpen voor het tonen van een kaart (maar zie artikel 45C2) en geen kaart van de leider of van de blinde wordt ooit een strafkaart. De leider is niet verplicht een kaart te spelen die per ongeluk uit zijn hand valt.

B. Leider legt zijn kaarten open

  1. Als de leider zijn kaarten openlegt na een uitkomst uit de verkeerde hand, is artikel 54 van toepassing.
  2. Als de leider op enig ander tijdstip dan onmiddellijk na een uitkomst uit de verkeerde hand zijn kaarten openlegt, kan hij geacht worden slagen te hebben opgeëist of afgestaan (tenzij hij onloochenbaar niet de bedoeling had te claimen) en artikel 68 is dan van toepassing.


ARTIKEL 49 Tonen van kaarten door een tegenspeler

Als de beeldzijde van een kaart van een tegenspeler gezien zou kunnen worden door zijn partner of als een tegenspeler een in zijn hand aanwezige kaart noemt, wordt die kaart een strafkaart (artikel 50), tenzij het gaat om een normaal verloop van het spelen of een toepassing van de spelregels (zie bijvoorbeeld artikel 47E); maar zie de voetnoot bij artikel 68, als een tegenspeler een opmerking heeft gemaakt over een onvoltooide, nog lopende slag, en zie artikel 68B2 als de partner bezwaar maakt tegen het afstaan van slagen door een tegenspeler.

ARTIKEL 50 Behandeling van een strafkaart

Een voortijdig door een tegenspeler getoonde maar niet voorge-speelde (zie artikel 57) kaart is een strafkaart, tenzij de wedstrijdleider anders beslist (zie artikel 49. Artikel 23 kan van toepassing zijn).

A. Strafkaart blijft openliggen
Een strafkaart moet met de beeldzijde naar boven, vlak voor de bezitter, op tafel blijven liggen tot een rechtzetting is gekozen.

B. Grote of kleine strafkaart
Eén kaart, lager dan een honneur en onopzettelijk getoond (zoals bij het spelen van twee kaarten in een slag of bij het per ongeluk laten vallen van een kaart), wordt een kleine strafkaart. Elke honneur en elke kaart die getoond is door een doelbewust spelen (bijvoorbeeld bij uitkomen uit de verkeerde hand of bij verzaken en daarna herstellen), wordt een grote strafkaart; als een tegenspeler twee of meer strafkaarten heeft, worden alle zodanige kaarten grote strafkaarten.

C. Behandeling van kleine strafkaart
Wanneer een tegenspeler een kleine strafkaart heeft, mag hij geen andere kaart van dezelfde kleur lager dan een honneur spelen, voordat hij de strafkaart heeft gespeeld. Hij heeft wel het recht om in plaats daarvan een honneur te spelen. De partner van de overtreder is niet onderworpen aan voorspeelbeperkingen maar informatie verkregen door het zien van de strafkaart is ongeoorloofde informatie (zie E hieronder).

D. Behandeling van grote strafkaart
Wanneer een tegenspeler een grote strafkaart heeft, kunnen zowel de overtreder als zijn partner onderworpen zijn aan beperkingen: de overtreder wanneer het zijn beurt is om te spelen, zijn partner telkens als het zijn beurt is om voor te spelen.
1.

(a) Een grote strafkaart moet worden gespeeld zodra dit reglementair mogelijk is, door hetzij voor te spelen, kleur te be-kennen, af te gooien bij niet bekennen of te troeven. Als een tegenspeler twee of meer strafkaarten heeft die reglementair gespeeld kunnen worden, bepaalt de leider welke moet worden gespeeld.
(b) De verplichting om te bekennen of te voldoen aan een beperking bij het voorspelen of spelen gaat boven de verplichting een grote strafkaart te spelen maar de strafkaart moet wel open op tafel blijven liggen en worden gespeeld zodra dit reglementair mogelijk is.

2. Wanneer een tegenspeler aan de beurt is om voor te spelen terwijl zijn partner een grote strafkaart heeft, mag hij niet voorspelen voordat de leider kenbaar heeft gemaakt welke van de mogelijkheden, hieronder genoemd, hij heeft gekozen (als de tegenspeler voortijdig voorspeelt, is hij onderworpen aan de beperkingen genoemd in artikel 49). De leider kan uit de volgende mogelijkheden kiezen:

(a) van de tegenspeler eisen 1) in de kleur van de strafkaart voor te spelen, of hem verbieden1 in die kleur voor te spelen zolang hij aan slag blijft (zie artikel 51 voor twee of meer strafkaarten); als de leider kiest voor een van deze twee mogelijkheden, is de strafkaart geen strafkaart meer en wordt ze opgenomen.
(b) ervan afzien een bepaald voorspelen te eisen of te verbieden; in dat geval mag de tegenspeler elke willekeurige kaart spelen maar de strafkaart blijft een strafkaart 2). Als de leider voor deze mogelijkheid kiest, blijft artikel 50D van toepassing zolang de strafkaart blijft liggen.

1) Zie artikel 59, als de speler niet kan voorspelen zoals voorgeschreven.
2) Als de partner van de tegenspeler met de strafkaart aan slag blijft en de strafkaart nog niet is gespeeld, zijn de bepalingen van artikel 50D2 opnieuw van toepassing voor de volgende slag.

E. Informatie voortkomend uit een strafkaart

  1. Het feit dat de overtreder de strafkaart moet spelen, is geoorloofde informatie voor alle spelers.
  2. Andere informatie die voortkomt uit het zien van de strafkaart, is ongeoorloofde informatie voor de partner van de speler die een strafkaart heeft (maar geoorloofd voor de leider).
  3. Als de wedstrijdleider van oordeel is dat de niet-overtredende partij is benadeeld door informatie uit het zien van de strafkaart, moet hij een arbitrale score toekennen.


ARTIKEL 51 Twee of meer strafkaarten
A. Beurt van overtreder om te spelen
Als een tegenspeler aan de beurt is om te spelen en die tegenspeler heeft twee of meer strafkaarten die reglementair gespeeld kunnen worden, bepaalt de leider welke strafkaart in die beurt moet worden gespeeld.

B. Beurt van partner van overtreder om voor te spelen
1.

(a) Wanneer een tegenspeler twee of meer strafkaarten heeft in dezelfde kleur en de leider eist 1) van de partner van de overtreder in die kleur voor te spelen, zijn de kaarten in die kleur geen strafkaarten meer en worden ze opgenomen; de tegenspeler mag elke reglementaire kaart bijspelen in die slag.
(b) Wanneer een tegenspeler twee of meer strafkaarten heeft in dezelfde kleur en de leider verbiedt de partner van de tegenspeler voor te spelen in die kleur, zijn de kaarten in die kleur geen strafkaarten meer en worden ze opgenomen; de tegenspeler mag elke reglementaire kaart bijspelen in die slag. Het verbod blijft van kracht zolang die speler aan slag blijft.

2.

(a) Wanneer een tegenspeler strafkaarten heeft in meer dan één kleur (zie artikel 50D2a) en zijn partner moet voorspelen, mag de leider van de partner van de tegenspeler eisen 1) in één van de kleuren voor te spelen waarin de tegenspeler een strafkaart heeft (maar B1a hierboven is dan van toepassing).
(b) Wanneer een tegenspeler strafkaarten heeft in meer dan één kleur en zijn partner moet voorspelen, mag de leider de partner van de tegenspeler verbieden 1) in één of meer van die kleuren voor te spelen; de tegenspeler neemt dan alle strafkaarten in elke verboden kleur op en mag elke reglementaire kaart bijspelen in die slag. Het verbod blijft van kracht zolang die speler aan slag blijft.

1) Zie artikel 59 als de speler niet kan voorspelen zoals voorgeschreven.

ARTIKEL 52 Verzuim een strafkaart te spelen of voor te spelen
A. Tegenspeler verzuimt strafkaart te spelen
Wanneer een tegenspeler verzuimt een strafkaart voor te spelen of te spelen, zoals voorgeschreven volgens artikel 50 of 51, mag hij niet op eigen initiatief een andere kaart die hij heeft gespeeld, terugnemen.

B. Tegenspeler speelt een andere kaart
1.

(a) Als een tegenspeler een andere kaart heeft gespeeld of voorgespeeld terwijl hij reglementair een strafkaart moest spelen, kan de leider dit spelen of voorspelen accepteren.
(b) De leider móét dit spelen of voorspelen accepteren als hij daarna uit zijn eigen hand of uit de blinde heeft gespeeld.
(c) Als de gespeelde kaart wordt geaccepteerd volgens (a) of (b), blijft elke niet gespeelde strafkaart een strafkaart.

2. Als de leider de onreglementair gespeelde of voorgespeelde kaart niet accepteert, moet de tegenspeler die onreglementair gespeelde of voorgespeelde kaart vervangen door de strafkaart. Elke kaart die onreglementair gespeeld of voorgespeeld is door de tegenspeler tijdens het begaan van de onregelmatigheid, wordt een grote strafkaart.