Sjabloon:1949:45: verschil tussen versies

Uit Spelregels voor tafelarbiters
 
(Een tussenliggende versie door dezelfde gebruiker niet weergegeven)
Regel 4: Regel 4:
 
:::* de spelers mag ondervragen betreffende verzaking, zoals dit is bepaald in [[template:1949:71|art. 71]];  
 
:::* de spelers mag ondervragen betreffende verzaking, zoals dit is bepaald in [[template:1949:71|art. 71]];  
 
:::*de aandacht mag vestigen op een onregelmatigheid of mag trachten deze te voorkomen, indien die kennelijk op het punt staat te worden begaan; <sup>1)</sup>
 
:::*de aandacht mag vestigen op een onregelmatigheid of mag trachten deze te voorkomen, indien die kennelijk op het punt staat te worden begaan; <sup>1)</sup>
:::* de wedstrijdleider in kennis mag stellen van enige aangelegenheden, die de wettige rechten van zijn paar zou kunnen aantasten;
+
:::* de wedstrijdleider in kennis mag stellen van enige aangelegenheid, die de wettige rechten van zijn paar zou kunnen aantasten;
 
:::* mag bijhouden, welke slagen elk paar heeft gewonnen of verloren;
 
:::* mag bijhouden, welke slagen elk paar heeft gewonnen of verloren;
 
:::* de aandacht mag vestigen op het feit, dat een andere speler zijn kaart, gespeeld in de vorige slag, in de verkeerde richting heeft gelegd;
 
:::* de aandacht mag vestigen op het feit, dat een andere speler zijn kaart, gespeeld in de vorige slag, in de verkeerde richting heeft gelegd;
::b. de kaarten van zijn hand mag bijspelen als hulp van de leider volgens diens aanwijzingen. Indien de blinde een kaart, die niet door de leider is aangeduid, in de gespeelde stand plaatst, moet die kaart worden teruggelegd, als de aandacht er op wordt gevestigd voordat een kaart in de volgende slag is voorgespeeld en een tegenspeler mag een kaart, die na de vergissing is gespeeld, doch voordat de aandacht er op werd gevestigd, terugnemen. Indien de blinde voorbarig een kaart aanraakt of aanwijst en de wedstrijdleider beslist, dat dit een aanwijzing voor de leider inhield, geldt als straf, dat de wedstrijdleider kan vorderen of verbieden, dat de leider die kaart of een gelijkwaardige speelt.
+
::b. de kaarten van zijn hand mag bijspelen als hulp van de leider volgens diens aanwijzingen. Indien de blinde een kaart omlegt, die niet door de leider is aangeduid, moet die kaart worden teruggelegd, als de aandacht er op wordt gevestigd voordat een kaart in de volgende slag is voorgespeeld en een tegenspeler mag een kaart, die na de vergissing is gespeeld, doch voordat de aandacht er op werd gevestigd, terugnemen. Indien de blinde voorbarig een kaart aanraakt of aanwijst en de wedstrijdleider beslist, dat dit een aanwijzing voor de leider inhield, geldt als straf, dat de wedstrijdleider kan vorderen of verbieden, dat de leider die kaart of een gelijkwaardige speelt.
 
------------------
 
------------------
 
<small>1) Voorbeeld: Hij mag de leider waarschuwen tegen voorspelen uit de verkeerde hand, doch slechts wanneer het duidelijk is, dat de leider op het punt staat dat te doen.</small></br>
 
<small>1) Voorbeeld: Hij mag de leider waarschuwen tegen voorspelen uit de verkeerde hand, doch slechts wanneer het duidelijk is, dat de leider op het punt staat dat te doen.</small></br>

Huidige versie van 26 aug 2019 om 12:44

Art. 45. DE RECHTEN VAN DE BLINDE. Onjuiste handelingen van de blinde. Het ongeoorloofd bijspelen of aanwijzen van een kaart door de blinde.

De blinde moet er zich van onthouden ongevraagd commentaar te leveren of actief aan het spel deel te nemen, behalve dat hij:
a.
  • de spelers mag ondervragen betreffende verzaking, zoals dit is bepaald in art. 71;
  • de aandacht mag vestigen op een onregelmatigheid of mag trachten deze te voorkomen, indien die kennelijk op het punt staat te worden begaan; 1)
  • de wedstrijdleider in kennis mag stellen van enige aangelegenheid, die de wettige rechten van zijn paar zou kunnen aantasten;
  • mag bijhouden, welke slagen elk paar heeft gewonnen of verloren;
  • de aandacht mag vestigen op het feit, dat een andere speler zijn kaart, gespeeld in de vorige slag, in de verkeerde richting heeft gelegd;
b. de kaarten van zijn hand mag bijspelen als hulp van de leider volgens diens aanwijzingen. Indien de blinde een kaart omlegt, die niet door de leider is aangeduid, moet die kaart worden teruggelegd, als de aandacht er op wordt gevestigd voordat een kaart in de volgende slag is voorgespeeld en een tegenspeler mag een kaart, die na de vergissing is gespeeld, doch voordat de aandacht er op werd gevestigd, terugnemen. Indien de blinde voorbarig een kaart aanraakt of aanwijst en de wedstrijdleider beslist, dat dit een aanwijzing voor de leider inhield, geldt als straf, dat de wedstrijdleider kan vorderen of verbieden, dat de leider die kaart of een gelijkwaardige speelt.

1) Voorbeeld: Hij mag de leider waarschuwen tegen voorspelen uit de verkeerde hand, doch slechts wanneer het duidelijk is, dat de leider op het punt staat dat te doen.