Sjabloon:1959:HV1: verschil tussen versies

Uit Spelregels voor tafelarbiters
 
Regel 4: Regel 4:
 
{{template:1959:45|Art. 45. De rechten van de blinde. Het ongeoorloofd bijspelen of aanwijzen van een kaart door de blinde.}}</br>
 
{{template:1959:45|Art. 45. De rechten van de blinde. Het ongeoorloofd bijspelen of aanwijzen van een kaart door de blinde.}}</br>
 
{{template:1959:46|Art. 46. Handelingen waardoor de blinde zijn rechten verbeurt.}}</br>
 
{{template:1959:46|Art. 46. Handelingen waardoor de blinde zijn rechten verbeurt.}}</br>
 
+
<!---
 
[[template:1959:44|Art. 44. Het begin van het spelen.]]</br>
 
[[template:1959:44|Art. 44. Het begin van het spelen.]]</br>
 
[[template:1959:45|Art. 45. De rechten van de blinde. Het ongeoorloofd bijspelen of aanwijzen van een kaart door de blinde.]]</br>
 
[[template:1959:45|Art. 45. De rechten van de blinde. Het ongeoorloofd bijspelen of aanwijzen van een kaart door de blinde.]]</br>
 
[[template:1959:46|Art. 46. Handelingen waardoor de blinde zijn rechten verbeurt.]]</br>
 
[[template:1959:46|Art. 46. Handelingen waardoor de blinde zijn rechten verbeurt.]]</br>
<!---
+
 
 
--->
 
--->

Huidige versie van 26 aug 2019 om 12:49

HET SPELEN. Art. 44 t/m 46

Art. 44. Het begin van het spelen.

Nadat het bieden is gesloten, moet de tegenspeler links van de leider uitkomen. Na het uitkomen spreidt de blinde zijn kaarten vóór zich op tafel uit met de beeldzijde naar boven, gegroepeerd volgens de kleuren en met de troeven rechts. De leider speelt zowel zijn eigen hand als die van zijn maat.

Art. 45. DE RECHTEN VAN DE BLINDE. Onjuiste handelingen van de blinde. Het ongeoorloofd bijspelen of aanwijzen van een kaart door de blinde.

De blinde moet er zich van onthouden ongevraagd commentaar te leveren of actief aan het spel deel te nemen, behalve dat hij:
a.
  • de spelers mag ondervragen betreffende verzaking, zoals dit is bepaald in art. 71;
  • de aandacht mag vestigen op een onregelmatigheid of mag trachten deze te voorkomen, indien die kennelijk op het punt staat te worden begaan; 1)
  • de wedstrijdleider in kennis mag stellen van enige aangelegenheden, die de wettige rechten van zijn paar zou kunnen aantasten;
  • mag bijhouden, welke slagen elk paar heeft gewonnen of verloren;
  • de aandacht mag vestigen op het feit, dat een andere speler zijn kaart, gespeeld in de vorige slag, in de verkeerde richting heeft gelegd;
b. de kaarten van zijn hand mag bijspelen als hulp van de leider volgens diens aanwijzingen. Indien de blinde een kaart, die niet door de leider is aangeduid, in de gespeelde stand plaatst, moet die kaart worden teruggelegd, als de aandacht er op wordt gevestigd voordat een kaart in de volgende slag is voorgespeeld en een tegenspeler mag een kaart, die na de vergissing is gespeeld, doch voordat de aandacht er op werd gevestigd, terugnemen. Indien de blinde voorbarig een kaart aanraakt of aanwijst en de wedstrijdleider beslist, dat dit een aanwijzing voor de leider inhield, geldt als straf, dat de wedstrijdleider kan vorderen of verbieden, dat de leider die kaart of een gelijkwaardige speelt.

1) Voorbeeld: Hij mag de leider waarschuwen tegen voorspelen uit de verkeerde hand, doch slechts wanneer het duidelijk is, dat de leider op het punt staat dat te doen.

Art. 46. Handelingen waardoor de blinde zijn rechten verbeurt.

De blinde mag de kaarten van de leider niet inzien, zich niet overbuigen om een kaart van een tegenspeler te zien en zijn plaats niet verlaten om het spelen van de leider gade te slaan of in de kaarten van een andere speler te zien. Indien als gevolg van zulk een handeling de blinde de beeldzijde van een kaart in de hand van een andere speler ziet, of indien de blinde de scorekaart inziet, behorende bij het spel dat gespeeld wordt, geldt als straf, dat hij de rechten verbeurt, die hem bij art. 45 (a) zijn verleend, en dat de wedstrijdleider van hem mag vorderen de tafel te verlaten, totdat dat spel is uitgespeeld.
Indien de blinde zijn rechten heeft verbeurd, en:
a. de eerste is, die de aandacht vestigt op een onregelmatigheid van een tegenspeler, mag de leider voor die overtreding geen straf vorderen;
b. de leider waarschuwt, niet uit de verkeerde hand voor te spelen, geldt als straf, dat elk der tegenspelers mag kiezen uit welke hand de leider moet voorspelen;
c. de eerste is, die de leider vraagt of hij verzaakt, en de kaart waarmee is verzaakt dientengevolge is teruggenomen, geldt als straf, dat elk der tegenspelers mag vorderen, dat de leider zijn hoogste of zijn laagste kaart van de juiste kleur bijspeelt.