Sjabloon:1959:7-8: verschil tussen versies

Uit Spelregels voor tafelarbiters
 
(5 tussenliggende versies door dezelfde gebruiker niet weergegeven)
Regel 2: Regel 2:
 
</br>
 
</br>
  
[[template:1959:7]]</br>
+
{{template:1959:7}}</br>
[[template:1959:8]]</br>
+
{{template:1959:8}}</br>
 
<!---
 
<!---
 
[[template:1959:7]]</br>
 
[[template:1959:7]]</br>
 
[[template:1959:8]]</br>
 
[[template:1959:8]]</br>
 +
 +
 +
 
--->
 
--->

Huidige versie van 25 aug 2019 om 10:32

Art. 7-8. Het neerleggen van de borden. Het uitnemen van de kaarten. Het tonen van een kaart, voordat het bieden begint.

Art. 7. Wanneer een spel gespeeld moet worden, wordt het bord midden op tafel gelegd met de Noordzijde in de als Noord aangeduide richting. Nadat alle vier spelers hebben plaats genomen, neemt elke speler de kaarten uit het vak, dat overeenstemt met zijn windrichting. Indien een speler daarbij en voordat hij zijn kaarten inziet, een kaart toont, wordt dit behandeld als een ongeoorloofde inlichting volgens art. 20.

Art. 8. Het bord moet midden op tafel blijven liggen, totdat de kaarten na het spelen weer zijn opgeborgen in de daarvoor bestemde vakken. Daarna mag geen enkele kaart meer uit het bord worden genomen, tenzij een speler van elk paar of de wedstrijdleider daarbij tegenwoordig is. 1)


1) Bij het spelen op kleine tafels mag het bord worden verwijderd nadat het bieden is gesloten, doch het moet na het spelen weer op tafel worden gelegd.