Sjabloon:1949:HII: verschil tussen versies
(Nieuwe pagina aangemaakt met '<big>'''HOOFDSTUK 1I INLEIDENDE BEPALINGEN.'''</big> Art. 1 t/m 9</br> {{template:1949:1|Art. 1. Het spel der kaarten, de volgorde der kaarten en der kleuren.}}</b...') |
k (Beveiligde "Sjabloon:1949:HII" ([Bewerken=Alleen beheerders toestaan] (vervalt niet) [Hernoemen=Alleen beheerders toestaan] (vervalt niet))) |
(geen verschil)
|
Huidige versie van 25 aug 2019 om 10:05
HOOFDSTUK 1I INLEIDENDE BEPALINGEN. Art. 1 t/m 9
Art. 1. Het spel kaarten, de volgorde der kaarten en kleuren.
- Wedstrijdbridge wordt gespeeld met spellen van 52 kaarten, elk spel bevattende 13 kaarten van elk der vier kleuren. De kleuren zijn in afdalende volgorde: Schoppen, Harten, Ruiten en Klaveren. De kaarten van elke kleur zijn in afdalende volgorde: aas, heer, vrouw, boer, 10, 9, 8, 7, 6, 5, 4, 3, 2.
Art. 2. De wedstrijdborden.
- Een wedstrijdbord bevat een spel, dat bestemd is om door verschillende spelers tijdens een zitting te worden gespeeld. Elk bord is genummerd en heeft vier vakken voor het opbergen der vier handen, respectievelijk aangeduid met: Noord, Oost, Zuid en West, Gever en kwetsbaarheid moeten als volgt zijn aangegeven 1):
Noord gever Borden 1 5 9 13 Oost gever Borden 2 6 10 14 Zuid gever Borden 3 7 11 15 West gever Borden 4 8 12 16 Niemand kwetsbaar Borden 1 8 11 14 Noord-zuid kwetsbaar Borden 2 5 12 15 Oost-west kwetsbaar Borden 3 6 9 16 Allen kwetsbaar Borden 4 7 10 13 1)
- Dezelfde volgorde geldt voor de borden 17-32 en voor elke volgende groep van 16 borden.
1) Dit geldt in Nederland en ook in Amerika, doch het is toegestaan dat andere landen op dit punt afwijkende regels volgen.
Art. 3. Aanduiding der tafels en toewijzing der plaatsen.
- Aan elke tafel spelen vier spelers. Elke tafel moet genummerd zijn. Voordat een zitting begint, duidt de wedstrijdleider de Noordzijde voor alle tafels aan, wijst elke speler zijn plaats en geeft instructies omtrent de wisseling voor de volgende ronden. Bij elke zitting begint het spelen op een sein van de wedstrijdleider.
Art. 4-6. Het schudden en het geven.
Art. 4. Voordat het spelen begint, moet aan elke tafel elk spel kaarten, met de beeldzij de naar beneden, door de spelers worden geschud en gegeven. Het geven geschiedt kaart voor kaart in volgorde, zodat elk der vier spelers dertien kaarten krijgt. Elke hand wordt vervolgens met de beeldzijde naar beneden in één der vier vakken van het bord gedaan. Bij het schudden en het geven moet een speler van elke partij aanwezig zijn, tenzij de wedstrijdleider een andere regeling treft.
Art. 5. Er moet opnieuw worden geschud en gegeven, als tijdens het geven blijkt, dat de kaarten op onjuiste wijze zijn gegeven of dat een speler de beeldzijde van een kaart heeft gezien. De wedstrijdleider mag eveneens een nieuwe gift voorschrijven, als hij zulks om een of andere reden wenselijk acht.
Art. 6. Het vooraf gereedmaken van de spellen mag slechts geschieden onder leiding van het wedstrijdcomité of van een commissie, die door de wedstrijdleider is aangewezen.
Art. 7-8. Het neerleggen van de borden. Het uitnemen van de kaarten. Het tonen van een kaart, voordat het bieden begint.
Art. 7. Wanneer een spel gespeeld moet worden, wordt het bord midden op tafel gelegd met de Noordzijde in de als Noord aangeduide richting. Nadat alle vier spelers hebben plaats genomen, neemt elke speler de kaarten uit het vak, dat overeenstemt met zijn windrichting. Indien een speler daarbij en voordat hij zijn kaarten inziet, een kaart toont, wordt dit behandeld als een ongeoorloofde inlichting volgens art. 20.
Art. 8. Het bord moet midden op tafel blijven liggen, totdat de kaarten na het spelen weer zijn opgeborgen in de daarvoor bestemde vakken. Daarna mag geen enkele kaart meer uit het bord worden genomen, tenzij een speler van elk paar of de wedstrijdleider daarbij tegenwoordig is. 1)
1) Bij het spelen op kleine tafels mag het bord worden verwijderd nadat het bieden is gesloten, doch het moet na het spelen weer op tafel worden gelegd.
Art. 9. Verplichting de kaarten te tellen.
- Elke speler is verplicht, nadat hij zijn kaarten uit het bord heeft genomen en voordat hij ze inziet, de kaarten te tellen, om er zich van te vergewissen dat hij er dertien heeft. Elke speler is eveneens verplicht zijn kaarten opnieuw te tellen na het spelen, onmiddellijk voordat hij ze weer in het bord opbergt.