Sjabloon:1932:20: verschil tussen versies
Uit Spelregels voor tafelarbiters
(Nieuwe pagina aangemaakt met ''''ARTIKEL 20. VERDER SPELEN EN UITKOMEN.'''</br> (1) Nadat uitgekomen is, wordt in volgorde uit elke hand een kaart bijgespeeld, en de vier zoo gespeelde kaarten v...') |
k (Beveiligde "Sjabloon:1932:20" ([Bewerken=Alleen beheerders toestaan] (vervalt niet) [Hernoemen=Alleen beheerders toestaan] (vervalt niet))) |
||
(Een tussenliggende versie door dezelfde gebruiker niet weergegeven) | |||
Regel 1: | Regel 1: | ||
− | ''' | + | '''REGEL 20. VERDER SPELEN EN UITKOMEN.'''</br> |
(1) Nadat uitgekomen is, wordt in volgorde uit elke hand een kaart bijgespeeld, en de vier zoo gespeelde kaarten vormen een slag.</br> | (1) Nadat uitgekomen is, wordt in volgorde uit elke hand een kaart bijgespeeld, en de vier zoo gespeelde kaarten vormen een slag.</br> | ||
(2) De speler, die voor een slag moet uitkomen, mag elke kaart voorspelen. De andere drie spelers moeten zoo mogelijk kleur bekennen, maar mogen, als zij dat niet kunnen, elke kaart bijspelen.</br> | (2) De speler, die voor een slag moet uitkomen, mag elke kaart voorspelen. De andere drie spelers moeten zoo mogelijk kleur bekennen, maar mogen, als zij dat niet kunnen, elke kaart bijspelen.</br> | ||
(3) Een slag welke een of meer troefkaarten bevat, is gewonnen door den speler van de hoogste troefkaart. Een slag die geen troef bevat, is gewonnen door den speler van de hoogste kaart in de kleur, waarin werd uitgekomen.</br> | (3) Een slag welke een of meer troefkaarten bevat, is gewonnen door den speler van de hoogste troefkaart. Een slag die geen troef bevat, is gewonnen door den speler van de hoogste kaart in de kleur, waarin werd uitgekomen.</br> | ||
(4) De winner van een slag komt uit voor den volgenden slag.</br> | (4) De winner van een slag komt uit voor den volgenden slag.</br> |
Huidige versie van 1 aug 2019 om 12:45
REGEL 20. VERDER SPELEN EN UITKOMEN.
(1) Nadat uitgekomen is, wordt in volgorde uit elke hand een kaart bijgespeeld, en de vier zoo gespeelde kaarten vormen een slag.
(2) De speler, die voor een slag moet uitkomen, mag elke kaart voorspelen. De andere drie spelers moeten zoo mogelijk kleur bekennen, maar mogen, als zij dat niet kunnen, elke kaart bijspelen.
(3) Een slag welke een of meer troefkaarten bevat, is gewonnen door den speler van de hoogste troefkaart. Een slag die geen troef bevat, is gewonnen door den speler van de hoogste kaart in de kleur, waarin werd uitgekomen.
(4) De winner van een slag komt uit voor den volgenden slag.