Sjabloon:1932:55-3: verschil tussen versies
k (Beveiligde "Sjabloon:1932:55-3" ([Bewerken=Alleen beheerders toestaan] (vervalt niet) [Hernoemen=Alleen beheerders toestaan] (vervalt niet))) |
|
(geen verschil)
|
Huidige versie van 1 aug 2019 om 12:35
REGEL 55-3. ONDERZOEK NAAR MOGELIJKE VERZAKING.
(3) Elke speler (de blinde is onderworpen aan de bepalingen in (4) van dezen regel) mag eiken anderen speler vragen of zijn uitkomen of bijspelen eene verzaking is, maar noch een vraag of het antwoord daarop, noch het feit, dat een speler de vraag heeft gesteld of een antwoord gegeven, noch eenig gesproken woord, gedane uitroep of gemaakt gebaar kan de bepalingen
van punt (2) van dezen regel veranderen of uitstellen.
(4) De blinde mag alleen zijn maat ondervragen, en, als hij zulks doet nadat hij opzettelijk eenige kaart in eenige andere hand heeft ingezien, mag zijn maat diens kaart niet terugnemen. Als de blinde de tafel verlaat, zonder opzettelijk eenige kaart in een andere hand te hebben ingezien, mogen de tegenspelers geen straf eischen voor een voldongen verzaking, tenzij een van hen den leider heeft ondervraagd voordat eene dusdanige verzaking voldongen werd.
(5) Een tegenspeler van den leider mag - voordat eene verzaking voldongen is - vragen om de onjuiste kaart door een juiste te vervangen.