Hoofdstuk III:1932: verschil tussen versies

Uit Spelregels voor tafelarbiters
(Nieuwe pagina aangemaakt met ''''HOOFDSTUK III. HET SCHUDDEN, HET AFNEMEN EN HET GEVEN.'''</br> {{template:1932:7|7. Schudden}} </br> {{template:1932:8|8. Afnemen}} </br> {{template:1932:9|9. Ge...')
 
Regel 1: Regel 1:
 
'''HOOFDSTUK III. HET SCHUDDEN, HET AFNEMEN EN HET GEVEN.'''</br>
 
'''HOOFDSTUK III. HET SCHUDDEN, HET AFNEMEN EN HET GEVEN.'''</br>
 
{{template:1932:7|7. Schudden}} </br>
 
{{template:1932:7|7. Schudden}} </br>
{{template:1932:8|8. Afnemen}} </br>
+
{{template:1932:8|8. Afnemen}} </br></br>
 
{{template:1932:9|9. Geven}} </br>
 
{{template:1932:9|9. Geven}} </br>
 
{{template:1932:10|10. Onjuiste gift}} </br>
 
{{template:1932:10|10. Onjuiste gift}} </br>

Versie van 1 aug 2019 om 10:33

HOOFDSTUK III. HET SCHUDDEN, HET AFNEMEN EN HET GEVEN.
REGEL 7. SCHUDDEN.
(1) Nadat de spelers aan de tafel gezeten zijn om een robber te spelen, schudt de speler, die aan gevers linker hand zit, de door den gever uitgekozen kaarten. Elke speler heeft het recht ecns te schudden. De gever heeft het recht het laatst te schudden.
(2) De kaarten moeten geheel zichtbaar voor alle spelers geschud worden en zoo, dat de beeldzijde van geen der kaarten zichtbaar wordt. Als het laatste schudden niet geheel aan deze eischen voldoet, mag elke speler - voordat het geven aanvangt - eischen, dat er opnieuw geschud wordt.
(3) Gedurende elke gift moet de maat van den gever de andere kaarten verzamelen, schudden en ze als een pak - met de beeldzijde naar beneden - aan zijne rechterzijde neerleggen, d.w.z. aan de linkerhand van den speler, die daarna moet geven; en dit pak moet daar dan blijven liggen tot de volgende gever het opneemt voor zijn gift.

REGEL 8. AFNEMEN.
(1) De gever biedt het pak kaarten aan den speler aan zijn rechterzijde aan, die daarvan van de bovenzijde een deel afneemt en dat naar den gever toe naast het benedengedeelte plaatst. De gever voltooit daarna het afnemen door het benedengedeelte op het bovengedeelte te plaatsen.
(2) Als een der spelers zulks vraagt, moet er opnieuw geschud en afgenomen worden, als -

(a) het afnemen niet is geschied door den daartoe gerechtigden speler; of
(b) na het afnemen minder dan vier kaarten in een der beide gedeelten over blijven; of
(c) de beeldzijde van een kaart is getoond gedurende het afnemen of het voltooien daarvan; of
(d) een andere speler dan de gever het afnemen voltooit; of .
(e) er twijfel bestaat omtrent de juiste plaats waar het pak verdeeld werd, of welk het bovengedeelte was; of
(f) een speler de kaarten schudt na het afnemen; of (g) het afnemen is geschied, voordat het vorige spel is afgeloopen.

REGEL 9. GEVEN.
(1) De spelers geven bij toerbeurt in de volgorde van het spel.
(2) De gever moet de twee en vijftig kaarten in vier pakjes rond geven, met de beeldzijde naar beneden, een voor een in volgorde, de eerste kaart wordt gegeven aan den speler aan zijn linkerkant.
(3) Elke speler, die voor zijn beurt geeft, of met de kaarten van de tegenpartij, mag worden tegengehouden voor dat de laatste kaart is gegeven; in het andere geval is de gift geldig, alsof ze op de beurt was gedaan, en indien de spellen verwisseld zijn, blijven zij verwisseld.
(4) Een speler mag geen van zijn kaarten inzien. voordat de gift is afgeloopen.
REGEL 10. EEN ONJUISTE GIFT.
(1) Er moet door denzelfden speler met hetzelfde spel opnieuw worden gegeven, als -

(a) de gever verzuimt, om te laten afnemen en een der spelers op deze fout de aandacht vestigt voordat de laatste kaart is gegeven en ook voordat hij een van zijn kaarten heeft ingezien;
(b) gedurende de gift eenige kaart met de voorzijde naar boven in het spel wordt aangetroffen; of
(c) gedurende de gift een kaart wordt getoond, hetzij boven, hetzij onder de tafel; deze regel blijft buiten toepassing in elk geval dat een speler regel 9(4) heeft overtreden en dan regel 38 wordt toegepast; of
(d) de kaarten niet zijn gegeven in vier pakjes. een voor een in regelmatige opvolging, beginnende met den speler aan gevers linkerhand; met dien verstande dat, als de gever aan denzelfden speler twee kaarten tegelijk of achtereenvolgens geeft, hij deze vergissing mag herstellen alvorens een volgende kaart te geven; of
(e) de laatste kaart niet 'op regelmatige wijze aan den gever komt; of
(f) een speler een andermans spel opneemt en inziet; of
(g) hetzij voordat het spel begint, hetzij op eenig tijdstip gedurende het spel blijkt, dat een speler meer en een andere speler minder dan het vereischte aantal kaarten heeft; wanneer echter kan worden aangetoond, dat bij een slag twee kaarten uit een hand en geen uit een andere hand werd bijgespeeld, geldt regel 48 in stede van deze regel (zie ook regel 49).

(2) Wanneer gedurende het geven of het spelen blijkt, dat het aantal kaarten in het spel onjuist is. of dat er gelijke kaarten in zitten, moet dezelfde speler opnieuw geven met een goed spel, maar punten behaald als resultaat van vorige giften zijn onaantastbaar.