Sjabloon:1932:19: verschil tussen versies
Uit Spelregels voor tafelarbiters
Regel 1: | Regel 1: | ||
'''ARTIKEL 19. RECHTEN VAN DEN BLINDE.'''</br> | '''ARTIKEL 19. RECHTEN VAN DEN BLINDE.'''</br> | ||
− | De blinde mag door daad noch woord eenig uitkomen of spelen uitlokken (zie [[template:1932:50|regel 50]]), noch de aandacht vestigen op eene verzaking of verkeerd uitkomen, .of getoonde kaart bij de tegenpartij; noch den leider waarschuwen, dat hij uit de verkeerde hand wil uitkomen, noch hem - anders dan in antwoord op een vraag - vertellen, welke hand moet uitkomen ([[template:1932:51|regel 51]]): overigens heeft hij al de rechten van een speler met inachtneming van de bepalingen van | + | De blinde mag door daad noch woord eenig uitkomen of spelen uitlokken (zie [[template:1932:50|regel 50]]), noch de aandacht vestigen op eene verzaking of verkeerd uitkomen, .of getoonde kaart bij de tegenpartij; noch den leider waarschuwen, dat hij uit de verkeerde hand wil uitkomen, noch hem - anders dan in antwoord op een vraag - vertellen, welke hand moet uitkomen ([[template:1932:51|regel 51]]): overigens heeft hij al de rechten van een speler met inachtneming van de bepalingen van [[template:1932:55|regel 55(4)]] (navragen in hoeverre een voor- of bijspelen eene verzaking vormt).</br> |
Versie van 31 jul 2019 om 16:24
ARTIKEL 19. RECHTEN VAN DEN BLINDE.
De blinde mag door daad noch woord eenig uitkomen of spelen uitlokken (zie regel 50), noch de aandacht vestigen op eene verzaking of verkeerd uitkomen, .of getoonde kaart bij de tegenpartij; noch den leider waarschuwen, dat hij uit de verkeerde hand wil uitkomen, noch hem - anders dan in antwoord op een vraag - vertellen, welke hand moet uitkomen (regel 51): overigens heeft hij al de rechten van een speler met inachtneming van de bepalingen van regel 55(4) (navragen in hoeverre een voor- of bijspelen eene verzaking vormt).